Wat als ik word overspoeld door verdriet?

In de gesprekken die ik voer als rouwbegeleider, hoor ik vaak dezelfde zorg: 
“Als ik het verdriet écht toelaat, dan houdt het niet meer op.”

Die gedachte – dat het verdriet je zal overspoelen als je het de ruimte geeft – kan zo verlammend zijn, dat je het liever wegstopt. En dat is begrijpelijk. Verdriet voelt soms als een kolkende rivier waar je niet in durft te stappen, bang om meegesleurd te worden.

Maar wat ik vaak zie, is dat het juist andersom werkt.

Verdriet dat je probeert te onderdrukken, blijft zich aandienen. Zoals een bal die je met kracht onder water duwt. Dat lukt een tijdje. Maar hoe dieper je duwt, hoe krachtiger hij op een onverwacht moment weer bovenkomt. Soms op een moment dat je het juist níet kunt gebruiken.

Je hoeft verdriet niet in één keer helemaal toe te laten. Je kunt het benaderen in kleine stappen. Precies in het tempo dat voor jou veilig voelt. Dat kan in woorden, in beelden, in stilte – net wat bij je past. Rouwen betekent niet dat je je laat overspoelen, het betekent dat je het verdriet langzaam leert kennen, zodat het je niet blijft verrassen.

Verdriet werkt niet als een allesvernietigende vloedgolf. Het is eerder als een zee waarin je leert zwemmen. Soms zijn er hoge golven, soms is het rustig. Maar als je het leert kennen, kun je gemakkelijker blijven drijven – zelfs met een steen in je rugzak.

Je hoeft het niet allemaal ineens te voelen. En je hoeft het niet alleen te doen.
Verdriet dat je voorzichtig toelaat, wordt vaak draaglijker dan je dacht.
Juist als je het wat ruimte geeft, komt er ook weer ruimte voor jou.