Ik kom als rouwbegeleider vaak misvattingen tegen over rouw. Een van de meest hardnekkige is het idee dat rouw op een gegeven moment ‘voorbij’ moet zijn.
Dat je na een half jaar, of een jaar, eigenlijk wel weer verder moet kunnen. Alsof er een soort onzichtbare deadline is waarna je niet meer verdrietig mag zijn.
Maar zo werkt het niet. Rouw is geen knop die je even omzet.

Het idee dat je op een gegeven moment eroverheen moet zijn, wordt vaak gevoed door goedbedoelde opmerkingen uit de omgeving.
Mensen zeggen dan dingen als: “Het is nu toch al een tijd geleden,” of “Je moet wel verder met je leven.” Maar zulke reacties kunnen pijnlijk zijn. Ze geven je het gevoel dat je verdriet niet meer mag bestaan. Terwijl rouw er juist om vraagt gezien te worden.
Iedereen rouwt op zijn eigen manier. En in zijn eigen tempo. Er is geen vast stappenplan en er is al helemaal geen einddatum. Wat wél helpt, is erkennen dat rouw er is, en daar ruimte voor maken op de manier die bij jou past.
Dat rouw geen vaste einddatum kent, betekent overigens niet dat je eindeloos hoeft te blijven lijden. Soms loop je het risico vast te lopen in wat we ‘gecompliceerde rouw’ noemen – wanneer het verdriet alles blijft overspoelen en je er niet meer uitkomt.
Juist daarom is het belangrijk om het verdriet aan te kijken. Niet om het weg te drukken, maar om ermee te leren omgaan. Het is niet voor niets dat in het woord rouwverwerking het woord ‘werk’ zit. Rouwen vraagt om aandacht en moed. Niet passief ondergaan, maar actief een weg zoeken.
Het goede nieuws? Dat werk loont. Mensen die hun verdriet durven ontmoeten, voelen vaak stukje bij beetje weer ruimte ontstaan. Leven naast het gemis wordt dan langzaam weer mogelijk.
Gun jezelf die weg.
Zodat ‘overleven’ weer echt leven kan worden.